Inhoudsopgave
De Hidjazspoorweg was veel meer dan alleen een transportmiddel: het was het hart van de Ottomaanse modernisering en een van de meest betekenisvolle infrastructuurprojecten van de 20e eeuw. Als visionair werk van Sultan Abdülhamid II verbond het de verre provincies van het rijk en revolutioneerde het de pelgrimstocht, door de zware reis tussen Damascus en Medina te verkorten van ongeveer 40 dagen naar minder dan 5 dagen.
Het hoofddoel (Arabisch: Hijaz spoorweg) was om Istanbul de hoofdstad van het kalifaat via een doorlopend spoorwegnet te verbinden met de heilige steden Medina en Mekka. De lijn moest pelgrims, soldaten en goederen een veilige route door de woestijn bieden en de eenheid van de islamitische wereld versterken.

Geschiedenis van de Hidjazspoorweg
De visie voor een spoorlijn naar de Hidjaz ontstond al in 1864 onder Sultan Abdülaziz, maar strandde aanvankelijk op enorme technische en financiële hindernissen. Het Ottomaanse Rijk, dat sinds de stichting door Osman I was uitgegroeid tot een wereldrijk, stond aan het eind van de 19e eeuw onder grote druk. In dit klimaat kreeg het spoorwegproject niet alleen een strategische, maar ook een symbolische betekenis.
Sultan Abdülhamid II pakte het idee weer op om de Ottomaanse provincies in het Midden Oosten, waaronder regio’s nabij Ottomaans Jeruzalem, sterker aan Istanbul te binden. Net als de hervormer Sultan Mahmud II zette ook Abdülhamid in op modernisering, maar hij gaf er een uitgesproken pan islamitisch karakter aan.
In 1900 gaf de sultan het bevel tot de bouw en benoemde Ahmed Izzet Pasha al Abed tot projectleider. Het plan was ambitieus: het netwerk moest aansluiten op de Anatolische spoorweg en de Bagdadspoorweg, waardoor een ononderbroken reis van Istanbul via Damascus naar Medina mogelijk werd. Een verlenging naar Mekka en de haven van Jeddah was voorzien, maar kon door de latere politieke chaos nooit worden gerealiseerd. Parallel aan de rails werd een telegraaflijn aangelegd, wat de communicatie in het rijk revolutioneerde.

Doelen van het project van de eeuw
De Hidjazspoorweg volgde een integrale aanpak waarbij religieuze, economische en militaire belangen werden gecombineerd.
Religieuze betekenis
Het belangrijkste doel was de bescherming van pelgrims. De trein bood een veilig alternatief voor de gevaarlijke karavaanroutes, die vaak werden getekend door overvallen, watertekort en ziekten. Bovendien verlaagde de treinreis de kosten van de Hadj aanzienlijk, waardoor de pelgrimstocht voor veel meer gelovigen betaalbaar werd.

Economische impuls
De route moest de handel in de Levant en de Hidjaz stimuleren. Het transport van landbouwproducten en goederen naar de steden werd drastisch vergemakkelijreld. De geplande aansluiting op de Rode Zee moest bovendien de internationale zeehandel versterken.
Militaire strategie en politiek
Militair gezien maakte de trein een snelle troepenverplaatsing naar Jemen en de Hidjaz mogelijk om opstanden neer te slaan en de grenzen te beveiligen. Politiek gezien was het een teken van onafhankelijkheid: het toonde aan dat het rijk in staat was grote projecten op eigen kracht te realiseren. Dit moest nationalistische tendensen tegengaan en de loyaliteit aan de kalief versterken.
Financiering: Een werk van islamitische solidariteit
Met geschatte kosten van ongeveer 4 miljoen Ottomaanse lira (ca. 18% van het toenmalige staatsbudget) was de spoorweg een gigantische onderneming. Dit kwam overeen met ongeveer 30.000 kilogram goud.
Omdat het rijk diep in de schulden zat, weigerde Sultan Abdülhamid II nieuwe leningen uit Europa. In plaats daarvan riep hij op tot een wereldwijde donatiecampagne. Zelf doneerde hij 350.000 lira, en ook de Kedive uit Ottomaans Egypte droeg bouwmaterialen bij.
De bereidheid om te doneren was enorm: moslims van over de hele wereld deden mee. Daarnaast ontwikkelde de staat creatieve financieringsmethoden:
- Verkoop van de huiden van offerdieren tijdens het Offerfeest (Kurban Bayramı).
- Speciale postzegels en leges op officiële documenten.
- Inhouding van 10% op de salarissen van ambtenaren.
Ongeveer tweederde van de kosten kon zo door donaties worden gedekt een ongekend succes van pan islamitische mobilisatie.

Bouw onder extreme omstandigheden
Op 1 september 1900 begon het werk. Onder leiding van de Duitse ingenieur Heinrich August Meissner (Meissner Pasha) werkten tot 7.000 Ottomaanse soldaten en talrijke vakmensen onder extreme omstandigheden. Als stimulans kregen de soldaten een verkorting van hun dienstplicht met één jaar.
Ondanks hitte, zandstormen en overstromingen vorderde de bouw snel. In 1908 bereikte het spoor Medina. Het laatste gedeelte naar de heilige stad werd uit religieus respect uitsluitend door moslimingenieurs en -arbeiders voltooid.
Routeverloop en stations
De stations lagen meestal slechts 20 kilometer uit elkaar om watervoorziening en veiligheid te garanderen. Ze ontwikkelden zich vaak tot kleine nederzettingen met cisternen en opslagplaatsen.
- Damascus: Het startpunt en architectonisch juweel in Andalusische stijl.
- Amman: Een belangrijk onderhoudsknooppunt, 222 km ten zuiden van Damascus.
- Tabuk: Een groot station met 13 gebouwen op 80.000 m², nu een gerestaureerd museum.
- Mada’in Salih: Strategisch belangrijk met grote werkplaatsen.
- Medina: Het eindpunt, slechts één kilometer van de Moskee van de Profeet. Vandaag de dag huisvest het het Hidjazspoorwegmuseum.

Exploitatie en vernietiging
Op 23 augustus 1908 bereikte de eerste trein Medina. Bij de officiële opening op 1 september, het troonjubileum van de sultan, baadde Medina voor het eerst in elektrisch licht gevoed door generatoren van de spoorweg.
De spoorweg was een groot succes: tot 1914 maakten jaarlijks ongeveer 300.000 pelgrims gebruik van de lijn. Speciale gebedswagons en dienstregelingen afgestemd op de gebedstijden maakten de reis comfortabel. Maar de Eerste Wereldoorlog maakte een einde aan dit tijdperk.
Arabische opstandelingen, gesteund door de Britse officier T. E. Lawrence (“Lawrence of Arabia”), pleegden systematisch bomaanslagen op het spoor om de Ottomaanse troepen in Medina te isoleren. Met de overgave van Fahreddin Pasha in 1919, vlak voor de tijd van Sultan Vahdettin, eindigde de Ottomaanse exploitatie van de Hidjazspoorweg definitief.
De Hidjazspoorweg in 2025: Herleving van een erfgoed
Vandaag, in december 2025, beleeft het erfgoed van de Hidjazspoorweg een opmerkelijke renaissance. Saudi Arabië, Jordanië en Syrië investeren massaal in herinnering en nieuwe spoorwegen.
Saudi Arabië: High-tech ontmoet geschiedenis
In Medina en Tabuk zijn de historische stations behouden als musea. Het Hidjazspoorwegmuseum in Medina is een cultureel baken dat dagelijks bezoekers ontvangt.
Tegelijkertijd zet de Haramain High Speed Railway de traditie voort: met snelheden tot 300 km/u verbindt deze Mekka en Medina. In het derde kwartaal van 2025 maakten meer dan 2 miljoen passagiers gebruik van deze verbinding een moderne interpretatie van de oude pelgrimsspoorweg. Tegen 2026 zal de vloot met nog eens 20 treinen worden uitgebreid.
Syrië: De trein rolt weer
Een symbolische mijlpaal werd bereikt in augustus 2025: na een onderbreking van 13 jaar werd het treinverkeer tussen Aleppo en Damascus hervat. Het historische station al Qadam in Damascus dient opnieuw als belangrijk knooppunt. Deze heringebruikname is onderdeel van een plan van 5,5 miljard dollar om de Syrische infrastructuur te vernieuwen en op lange termijn weer aan te sluiten op Turkije en Jordanië.
Conclusie
De Hidjazspoorweg blijft een fascinerend hoofdstuk in de geschiedenis. Wat in 1900 begon als een vrome wens, stempelt de regio tot op de dag van vandaag of het nu gaat om de ruïnes in de woestijn, de moderne musea of de hogesnelheidstreinen die opnieuw miljoenen pelgrims veilig naar hun bestemming brengen. Het is een eeuwig symbool voor de verbinding tussen geloof, techniek en visie.






