Inhoudsopgave
Yunus Emre, een beroemde Turkse dichter die leefde in de dertiende en veertiende eeuw, wordt algemeen erkend als een van de meest prominente soefi-figuren. Zijn poëzie, geschreven in het Turks, verwierf een grote populariteit, in tegenstelling tot de overheersende gewoonte om gedichten in het Perzisch of Arabisch te schrijven in die tijd.
Yunus Emre’s poëzie, geschreven op dezelfde manier als zijn gesproken gesprekken met mensen in Centraal- en West-Anatolië, wordt nog steeds alom gewaardeerd, zelfs na 700 jaar sinds zijn overlijden.
Belangrijke introductie
Ik heb een diepe bewondering voor Yunus Emre en zijn poëzie. Er zit een onbeschrijfelijke kwaliteit in die het onderscheidt en me in verwondering achterlaat.
Als inwoner van Eskisehir, de stad waar Yunus Emre woonde, en gepassioneerd liefhebber van Turkije, Eskisehir en Yunus Emre zelf, heb ik overwogen om een aantal van zijn diepzinnige gedichten in het Nederlands te vertalen. Mijn doel is om Yunus Emre’s wijsheid te delen met een breder publiek, zodat anderen ook zijn tijdloze lessen kunnen waarderen.
Ik gebruikte het boek over Yunus Emre Poëzie van het ministerie van Cultuur en Toerisme van Eskisehir om het in het Nederlands te vertalen, waarbij ik gebruik maakte van mijn uitgebreide kennis van het Turks. Tijdens het hele proces lag mijn focus niet alleen op het behouden van de essentie en betekenis van elk gedicht, maar ook op het gebruik van taal die gemakkelijk te begrijpen is voor lezers, in plaats van simpelweg te kiezen voor een letterlijke vertaling.
Ik heb ook wat tekeningen gemaakt die geïnspireerd zijn op de gedichten van Yunus. Ik hoop dat je ervan geniet.
Eerste gedicht
Allah’s aanwezigheid vult de wereld zo breed, Maar Zijn ware essentie, voor velen verborgen zit. Zoek binnenin, en wellicht vind je een teken, Want de waarheid in jezelf is altijd echte leken.
De wereld daarbuiten blijft onbekend, Hier op aarde, laten we onze daden aan de hemel worden gezonden. Verbanning brengt pijn, een zwaar stenen gewicht, Eenmaal vertrokken is niemand ooit gevlucht.
Dus laten we vrienden zijn, en het leven vergulden, Elkaar’s lasten verlichten, bij onze ontmoetingen Laat ons geliefden zijn, kostbare zonneschijn, Want deze aarde is voor iedereen, niet alleen voor mij.
Yunus spreekt met helderheid, voor iedereen te beluisteren, Zijn woorden echoën in het hart, kom dichterbij: Leef goed en simpel, terwijl je op deze aardbol bent, Want niemand blijft voorgoed, zelfs niet een moment.
Yunus Emre Poëzie (Tweede Gedicht)
Wanneer ik mijn gezicht op de grond leg, een halve maan in de hemel blijkt te zijn, Winter en zomer, voor de lente zij buigen, elke dag voor mij, is feestelijk neigen.
Laat geen wolk het ooit durven verbergen, de maan lacht helder, zijn stralende ijver. Van aarde naar hemelen, een schitter uitstort, zoals sterren met maanlicht, speels schijnen ze kort.
Vanuit de eenzame kamer van het hart, ontvouwt zich een licht, verdrijft de duisternis, met zijn heldere zicht. Hoe kan deze kamer, zo helder en diep, schaduwen herbergen, als het licht hier reeds klieft?
Mijn maan is hier, op dit aardse vlak, waarom de wijde hemel zoeken, als hij hier al schittert, strak? Genade regent op mij, mijn blik wijkt niet af, van dit land, Gods zegeningen zijn als een staf.
Jonah had velen die op God vertrouwden, Yunus ook, met liefde, buigt zijn hoofd in trots, gebrouwen. Want in het gloeien van Gods liefde, daar bloeit hij, geleid door zijn licht, maakt hij zijn geest vrij.
Derde gedicht
Kennis is meer dan enkel zichtbaar, echte wijsheid is jezelf kennen, dat is zeker. Als je niet bewust bent van de ziel diep in je, wat is dan de waarde van de kennis die je vergaart?
Het doel van het lezen mag je niet slechts beweren, het is waarheid ontdekken, niet de naam behouden. Als je leest en niet zoekt naar de waarheid die jou toekomt, dan gaat het doel van het lezen aan jou verloren.
Beweer niet, “Ik lees en begrijp”, of “In daden van gehoorzaamheid, sta ik sterk”. Als je de essentie van waarheid nog niet hebt herkend, dan is je tijd op aarde zonder terugkeer.
Vier boeken mogen veel waarheid bevatten, in een enkele letter is duizend vervat. Maar als je de duizend niet ziet, wat is dan de waarde van lezen, vertel mij?
Negenentwintig letters, van einde tot einde, en toch blijft de essentie voor de mens verborgen. “Meester, is het duizend?” vraag je vrolijk, maar wat is de ware betekenis, kun je die zien?
Yunus Emre zegt het je, klaar en luid, “Maak de pelgrimstocht duizend keer, als je zo geprezen wordt.” Maar als je vraagt, wat het beste in mijn hart zoektocht is, pelgrimstocht naar het hart, dat overtreft de rest.
Vierde gedicht
Luister goed, vrienden zo dierbaar, de stralende gloed van liefde is altijd nabij. Een hart onberoerd door liefdes omhelzing, Is koud en levenloos, zonder gratie.
Wat bloeit er in harten zo hard en koud? Hoewel woorden zacht kunnen beginnen, berispen ze al snel. Van zachte fluisteringen tot luid geschreeuw, Een enkele vonk, en conflict is de menigte.
In liefde, branden zielen met hartstochtelijke hitte, Smelten als was, zacht en zoet. Maar harten van steen, koud en somber, Missen de warmte die alle harten zoeken.
Degenen die Gods wijsheid omvangrijk begrijpen, Zijn als oceanen, diep en snel. Toegewijden en wijzen, moeten in die diepte treden, Om schatten naar voren te brengen, waardoor ze worden geleid.
Aan de wijze, hebben we vaak gezocht, Voor parels van wijsheid, diep nagedacht. Alleen een deskundige kent hun ware tint, De waarde van parels, oud en nieuw.
Muhammad, in zijn wijsheid en connectie, Begreep Gods omvangrijke genegenheid. Gods genade is overal, het is duidelijk te zien, Zolang harten open en vrij zijn.
Wijze zielen vervaardigen verhalen, zwart op bleek, Woorden op perkament, een verhaal vertellend. Maar mijn heilige verzen, zo puur en waar, Zijn geëtst in harten die opnieuw van liefde houden.
Vijfde gedicht
In graven, vond ik naties ooit in leven,
Machtig en groot, ze hadden zoveel gegeven.
Moedige zielen, hun verhalen onverteld,
Onder hen, de jonge en de oud, hun leed verveld.
Ministers, leraren, helden van weleer,
Allen zijn heengegaan, keerden nimmer weer.
Hun dagen nu gehuld in eindeloze nacht,
Met de andere gevangenen van de dood, delen ze hun kracht.
Recht was hun pad, nooit afgeweken,
Met pennen zouden zij spreken, wat er ook mocht gebeuren.
Hun stemmen, als nachtegalen, zouden rinkelen,
In graven rusten nu, de wijzen en de koningen.
Tranen werden vergoten, zowel hoog als laag,
Voor deze leiders, wiens einde bracht de laag.
In elk graf, een boog ligt gebroken,
Voor moedige mannen, was de dood het teken.
Paarden verhieven stofwolken in hun kielzog,
Trommelaars marcheerden, voor hun betrokkenheid.
Hun macht boog zowel land als zee,
En toch, in de grot van de dood, rusten ze nu, ziet u het he?
Lees ook: Nazim Hikmet Gedichten
Zesde gedicht
We zijn het rijk van weten binnengestapt,
De geheimen van het lichaam, nu ontsnapt.
Met de hemel in een spin en de aarde in plooien,
Onder zeventig duizend sluiers, waarheid ontplooien,
Alles in het lichaam, hebben we ontdekt, het omsluiten.
Nacht en dag, de unieke reizen van de planeten,
Heilige woorden geëtst op oude brancards.
De tocht van Mozes, de glorie van de tempel,
Israfil’s trompet vertelt het verhaal,
Al deze wijsheid, gevonden in het lichaam.
Torah, Psalmen of het verhaal van de Koran,
Wat deze boeken zonder falen vertellen,
Hun diepste waarheden, zoeken geen bedekking,
Ontdekt binnen het lichaam, wij beweren.
Iedereen is het ermee eens, Jona’s woorden hebben kracht,
Zoek de waarheid, het is duidelijk zichtbaar.
Geen behoefte om verder te kijken dan mateloos hoog,
Want binnen het lichaam, alles bedriegt.
Zevende gedicht
Let’s endlessly speak of Allah, divine,
Let’s observe the acts of my Lord, as a sign.
Let’s journey tirelessly through life’s line,
Let’s observe the acts of my Lord, as a sign.
Just when you think it’s overwhelming,
Suddenly, the veil starts unraveling.
Help arrives at the perfect timing,
Let’s observe the acts of my Lord, enlightening.
What did Yunus do, you ask, what could be his plan?
Found a guided path, held firm a mentor’s hand.
In observing Allah’s work, under His command,
Let’s see what my Lord does, it’ll be grand.
Achtste gedicht
Laat de dovemans aan de stilte een oor lenen.
Voor de ziel is zijn onthulling zo dierbaar.
We begrepen zonder dat we hoefden te horen,
Zonder begrip had zijn creatie geen vrees.
Zo verandert de rijkdom van de zoeker duidelijk in schaarste.
We omarmden de liefde en veranderden in minnaars zo scherp,
We kregen liefde, werden de geliefde, zoals je hebt gezien.
In elk moment, als je naar de vergetelheid stuurt,
Wie heeft de tijd in verveling te verdwijnen?
God splitste volkeren in 72 talen, baarde stichtende angsten.
Maar de bescheiden Jona vult de aarde en vult de wijde lucht,
Onder elke steen schuilt Mozes, hij liegt niet.
Negende gedicht
Onze wetten staan op zichzelf, zonder concurrent,
Er is geen geloof in het land dat zo zeer ons fundament.
Onze principes wijken af van tweeënzeventig facties,
In talloze symbolen vinden wij onze tracties,
Ze verschijnen in deze wereld en ook in latere acties.
Zonder behoefte aan aardse wateren schoon,
Geen beweging van handen, voeten of houding ten toon,
Toch, beginnen we in eerbied en devotionele toon.
Of het nu de Kaaba, moskee, of in vrome gebeden is,
Elk individu draagt zijn eigen ziekte gewis.
Wie is wie, welke tekenen zijn waar,
Maar het antwoord, weet niemand maar.
Morgen zullen we zien wie afstand nam van het geloof, daar.
Yunus, verjong jouw ziel, houd vrienden in jouw hart zeer dichtbij,
Erken deze kracht, luister naar de fluisteringen van liefde, vrij.
Tiende gedicht
Uit de waarheid komt dit drankje voort, en ach,
We consumeren het, roepen Allah-u-Akbar.
Op de uitgestrekte oceaan van macht, roeien wij voort,
In kracht, proclameren we Allah-u-Akbar.
Voorbij de heuvels en eikenbossen,
Voorbij wijngaarden en tuinen worden we wakker,
Onze reis gezegend met gezondheid in elk woord,
Allen juichen, roepen Allah-u-Akbar.
Van droogte zijn we nat geworden,
Vleugels ontsproten, als vogels vonden we onze vorm,
In het huwelijk doken we, onze liefde gezet,
Naar de hemel, zingen we Allah-u-Akbar.
Op naar nieuwe landen die we leren kennen,
In alle harten, daar vestigen we onze essentie,
Plantten betekenissen die Tabuk toonde,
Op ons pad, staat Allah-u-Akbar.
Kom, laten we dierbare vrede aanwakkeren,
Wees geen vreemden, maar kom dichterbij,
Getraind en het paard bereden zonder angst,
In triomf, klinkt Allah-u-Akbar.
Als een rivier, vormden we de vlakte,
Reisden de zee, in vreugde, niet tevergeefs,
Vervolgens in overvloed, als de regen,
Ondergedompeld, zingt Allah-u-Akbar.
Als dienaren aan Tabituk’s deur,
Yunus de arme, niet langer rauw,
Is eindelijk tot in de kern gekookt,
In voltooiing, loven we Allah-u-Akbar.